Zuidwolde (Drents: Zuudwolde) is het grootste dorp en de voornaamste kern in de gemeente De Wolden in het zuidwesten van de provincie Drenthe in Nederland. Het dorp telt 6.830 inwoners. Onder het dorp Zuidwolde vallen ook de volgende buurtschappen: Bazuin, Drogt, Lubbinge, Lunssloten, Middelveen, Schottershuizen, Steenbergen, De Stuw, Ten Arlo, Drogteropslagen, de Paardelanden, Schrapveen, Vuile Riete, en De Tippe. Onder Zuidwolde viel vanouds ook de buurtschap Nijstad, maar deze is bij de herindelingen van 1998 middels een grenscorrectie onder de gemeente Hoogeveen komen te vallen.
Al voor onze jaartelling woonden er mensen in de omgeving van het huidige Zuidwolde. Zo zijn er, op en rond de Ekelenberg ten zuidoosten van Zuidwolde, sporen van bewoning uit deze periode gevonden. Waarschijnlijk leefde men toen op een smalle heuvelrug tussen Ten Arlo en de Reest. Deze heuvelrug vormde mogelijk een uitvalsweg tussen het Drents Plateau en het gebied rondom Ommen. Aan weerszijden van deze hogere zandgronden lagen uitgestrekte veenmoerassen. Het is op deze zandgronden dat in de vroege Middeleeuwen het esdorp Suthwalda ontstond. In 1275 wordt het dorp Suthwalda voor het eerst genoemd. Op zandkoppen in het omliggende veenmoerasgebied ontstonden vele kleine esgehuchten en esdorpen, zoals Drogt, Nolde, Ten Arlo, Linde, Lubbinge en Steenbergen.
Met name in Ten Arlo, tegenwoordig een beschermd dorpsgezicht, is het karakter van een Drents esgehucht goed bewaard gebleven. De meeste namen van de vele buurtschappen in de omgeving van Zuidwolde zijn afgeleid van de lokale omstandigheden.
Vuile Riete komt van ‘voele riete’, dichtgegroeide beek, en Pieperij is een verbastering van ‘piepe in de riete’ wat zoveel betekent als een duiker in een stroompje. Zuidwolde was voor deze buurtschappen het hoofddorp.
De omgeving van Zuidwolde veranderde ingrijpend door de grootschalige hoogveenontginningen die vanaf de 17e eeuw plaatsvonden op initiatief van de familie Van Echten. Hierdoor ontstonden vele nieuwe buurtschappen. Het grootste deel van het veen is echter pas na 1850 ontgonnen.
Het dorp is sindsdien aanzienlijk uitgebreid. Er was sprake van een voor een esdorp opvallend langgerekt bebouwingslint aan weerszijden van de Hoofdstraat. Dit langgerekte patroon werd in de vooroorlogse periode versterkt door een verdere uitbreiding in de richting van de buurtschappen Steenbergen en Schottershuizen. Na de oorlog vonden uitbreidingen vooral aan de oost- en westzijde van het dorp plaats, waarbij de langgerekte dorpsstructuur vrijwel geheel verloren is gegaan.
Tot 1 januari 1998 behoorde Zuidwolde tot de (destijds zelfstandige) gemeente Zuidwolde. Ook de dorpjes Fort en Veeningen maakten oorspronkelijk deel uit van deze gemeente. Op 1 januari 1998 is de gemeente Zuidwolde opgegaan in de gemeente De Wolden, samen met de gemeenten Ruinerwold, de Wijk en het grootste deel van Ruinen.
Bronvermelding: Wikipedia
Meer informatie: Informatie over De Wolden
De plaats is ontstaan kort na het graven van het Zuidwolder- of Sloodsche Opgaande vanuit Hoogeveen, en na de oprichting van de Zuidwolder Compagnie , ca. 164. De naam Alteveer werd voor het eerst gebruikt in 1656. De naam betekent “al-te-ver”, gezien van Echten en vanuit de toen nog zeer jonge ontginning Echtens Hogeveen.
De naam betekent “arendsbos”. AR komt van het Germaanse ARNU = arend. In de 16e en 17e eeuw NARLE of NARLINE genoemd. TEN ARLO bestond vanouds uit de gehuchten TEN HEUVEL, KIERS en PINKSTERHUIS.
Vermoedelijk vervormd uit “Bezum” of “Bezoen”. In oude stukken is sprake van “Besuijden”, wat ook meteen een verklaring geeft van de naam, namelijk bezuiden (ten zuiden van) de oudste buurschap DROGT.
Een hoogte in het landschap, misschien ooit eens zo genoemd vanwege de bloemenrijkdom.
De heuvel waarop de “broam” (brem) groeide.Al eeuwenlang een herkenningspunt in het uitgestrekte veen.
Een verdwenen naam, die in de middeleeuwen werd gebruikt. Misschien hetzelfde als Bruggenbergen onder DROGTEROPSLAGEN.
De oude naam voor de Oosterweg. Herinnert aan de tijd, toen deze dijk (vroegere wegen werden “dijk” genoemd) nog te kerk- en reeweg was in het Kerspel: de weg waarlangs men te kerke ging in Kerkenbosch en waarlangs de doden werden weggedragen baar de begraafplaats rondom de kerk. Zie ook: TRAANDIJK
De oudste schriftelijk vermelde buurtschapsnaam in Zuidwolde (1316). Men veronderstelt dat de naam is afgeleid van het angelsaksische woord “DRUGOD”: droog land, woestijn. De oudste vorm is DRUCHT.
Herinnert aan de tijd, dat dit nog markegrond was van de boeren van Drogt. Een slag of een opslag was een lang gerekt perceel, zoals het werd ontveend.
Een ander deel van de vroegere Drogter marke dat laag lag en kennelijk vaak onder water stond. Voor het eerst genoemd in 1758.
Oude weg aan de rand van de akkers. Het oud-saksische woord “EGGIA” (=scherpe kant) wijst naar een grens tussen de akkers en de woeste markegronden.
Het woord “èkel” is een germaans woord, dat de betekenis heeft van afkeer, walging. In de Steentijd zouden hier voor-historische voorouder-vereringen hebben plaats gevonden. Verschillende verhalen gaan de ronde. Spookverhalen, als erfgeruchten van ouder op kind doorgegeven.
Een hoogte in de vroegere Steenberger marke. “FALIE” betekent verkeerd (falie-kant), onechte berg: alleen de noord-west kant is vrij steil, vanaf de andere kanten is het een lichte glooiing, en niet lijkend op een berg.
Deze naam herinnert wellicht aan de “voorde”, de doorwaadbare passage in de REEST, die vóór 1600 werd gebruikt, toen er nog geen brug was.
Het woord “GEEZEN” kan het oudfries-angelsaksische meervoud zijn van een woord dat gans betekent. Misschien de herinnering aan een oude ganzenweide.
Een van de drie huizengroepen, die van ouds TEN ARLO hebben gevormd. Het Hovelynger-huis werd al genoemd in 1417. De naam wijst op frankische oorsprong.
In 1363 was er een boerderij “die Horst in den kerspel van Zuutwolde”. In 1563 bestond dit erve nog.
Toen in de streek Zuidwolde een kerk werd gebouwd bij een groot bos, sprak men van Kerk-en-bosch. Toen er bij die kerk huizen werden gebouwd, werd de buurtschap KERKINGE genoemd. Later werd de oude naam KERKENBOSCH weer in ere hersteld.
Het oude kerkedeel van de markegronden in het oosten, waar de vervening begon. Ook het KERKENBOVENVEEN genoemd. In het begin, 300 jaar geleden, sprak men over dit gebied (in navolging van ALTEVEER) ook wel van DUVELS-VER.
De naam van een oud erf in het Reestgebied. Misschien afgeleid van de aanwezigheid van veel kievieten (kieften).
De tweede huizengroep die een deel was van TEN ARLO. De naam was al in de 16e eeuw bekend.
Een randweg, misschien bij een berg. Het woord “KLEEF” betekent helling
De vervening begon hier op grotere schaal in de 17e eeuw. De naam kan gezien worden als de tegenhanger van het HOGE VEEN. Vooral de markegenoten van VEENINGEN waren hier actief.
In 1491 was er sprake van het erve Linde. Het woord heeft de betekenis “helling”. Deze naam wordt ook elders in Drenthe gebruikt voor hellende akkers.
Herinnert aan de vroegere linie (grens) tussen de marken van VEENINGEN en STEENBERGEN.
Kan afgeid zijn van de Friese persoonsnaam Lubbe, een kolonist die zich in de vroege Middeleeuwen hier vestigde. In de vorige eeuw sprak men in officiële stukken vaak van LUBBERINGE.
Het veengebied, dat door de markegenoten van DROGT en BAZUIN in cultuur is gebracht.
Dit was een buurtschap, die in het midden van de vorige eeuw ontstond, toen met weinig moeite deze streek tot goed grasland kon worden ontgonnen. In 1968 is de naam van de kaart verdwenen door de aanleg van een autoweg door het gebied.
De naam is ontstaan uit “TEN OLDE” of “IN OLDE”. Nog ouder is de naam “ODLO” of “UDLO”, wat “het eenzame, uiterste, onbewoonde bos” betekent.
De naam kan verklaard worden als “nieuwe plaats” of “nije stat”. Hier moet een nieuw huis zijn gebouwd, de voorloper van de latere havezate, die eeuwenlang de zetel van de Van Echtens is geweest.
Een oude streek- en hoevenaam in het Reestgebied, misschien als tegenhanger van DEN WESTERHUIS.
Een aparte hoek diende vroeger als gemeenschappelijke paardeweide.
Een van de drie huizengroepen, die met TEN HEUVEL en KIERS de buurtschap TEN ARLO vormde. De naam werd in de 17e eeuw geschreven als PIMPSTERHUIS. Evenals KIERS moet ook PINKSTERHUIS een afsplitsing zijn van TEN HEUVEL.
Een duiker of piepe werd geplaatst in een rie (waterleiding) of riete. Zo sprek men in de 17e eeuw hier al van PYPENRIE. Later is de naam verdrentst in de huidige naam.
Een naam van Friese oorsprong, namelijk van de persoonsnaam RABBE (Rabbo of Radboud). De eerste boerderij in Rabbinge (vroeger RABBERINGE) kan het middeleeuwse Rabbingehuus geweest zijn.
In 1181 sprak men van RESTA. Hierin zit het woord A = water. Het eerste deel van het woord zou kunnen wijzen op een met rijshout beplant waterig grondstuk. Later sprak men van REESTENSTROOM (1428), DEN REESTEN (1452) en DIE REESTE (1469).
Bij de schotten, waartussen de scheper van DROGT de schapen liet overnachten, werden in de 17e eeuw huizen gebouwd. De huizen bij de schotten.
De naam SCHRAPPINCKVENE in 1570 wijst op afleiding van de friese persoonsnaam SCHRAPPE.
In 1708 was dit een stuk veld genaamd “de Suirte”, dat mandelig bleef van de markegenoten van DROGT, BAZUIN en WEMMENHOVE. Suirte is een oude vorm van Zuderd, ten zuiden van. Later is de naam verbasterd.
Deze naam herinnert aan de verdeling van de markegronden in aandelen, of slagen.
In 1417 was er sprake van het Steenberg Huys. Misschien mag de naam STIENBARGEN in verband gebracht worden met een of meer hunebedden, die hier ooit geweest zijn.
De naam van een hoogte (nu gelegen aan de oostzijde van de Dorpsstraat). In 1774 en 1784 kwam SUIKERBERG ook voor als familienaam. Misschien afkomstig van ZUDERBARG, de zuidelijke berg in de marke STEENBERGEN ?
Boerderijnaam in het Reestgebied. Evenals het TENTENLANDT herinnert deze naam aan tienden, die hier vroeger werden geheven.
Een nu verdwenen buurschap in KERKENBOSCH. Hier woonde tot in de Franse tijd het bekende, uit het zuiden stammende boerengeslacht Ten Thije.
De vroegere kerk- of reeweg vanuit het Veeninger gebied naar de kerk in Zuidwolde. Vanuit het oosten had men de DOODIJK (dodenweg) en hier vanuit het westen de “tranen-weg”.
De oude vorm is ’t Rasselt. In 1807 had men hier akkernamen als ’t Rasselt en Het Halve Rasselt. Het tweede deel van de naam wijst op houtbegroeiing.
In 1368 voor het eerst genoemd als VENYNGHE. Wellicht afkomstig van de persoonsnaam VENE, een kolonist.
In 1498 wa er al sprake van de VOGELSANCK, een bosrijkgebied met veel zangvogels.
Moeilijkheden met waterafvoer in het lage land waren vaak het gevolg van dichtgroeien van de beek of de riete. Men kreeg dan een vuile riete. In 1601 was de naam al gemeengoed.
De naam komt van de Steenberger, Ten Arloër en Lubbinger weidegronden aan de noordrand van de marke, langs het Oude Diep.
Herinnert aan de hoeve van een uit het zuiden afkomstige persoon WIMME of WEMME.
Een omstreeks 1894 afgebroken gehucht in KERKENBOSCH aan de zuidkant van de Oosterweg.
Hoeve- en streeknaam in het Reestgebied. Werd al genoemd in de 14e eeuw, als bezittingen van het kapittel van Sint Marie in Utrecht.
De in de laatste IJstijd ontstane glooiing ten westen van de oude weg naar Ommen, voorbij de EKELENBERG.
Naam van de bekende veenplas, nu natuurmonument met zeldzame flora en fauna. Genoemd naar de donkere kleur van het veenwater.
Gebruikte bron: Zeven eeuwen Zuidwolde, van Lammert Huizing, uitgegeven in 1975 door het gemeentebestuur van Zuidwolde als gedenkboek ter gelegenheid van het zevenhonderd-jarig bestaan.
Hier vind je historische gegevens van De Wolden:
Hier vind je historische informatie over De Wolden:
Copyright 2024 – Alle rechten voorbehouden – Organisatiecomité Zuidwolde750